Orde van het Klassieke Rozenkruis

Fama Fraternitatis

Oorsprong

Geestesscholen zijn er altijd geweest. In de algemene literatuur worden ze in de meeste gevallen aangeduid als mysteriescholen. Voltaire zou daarover gezegd hebben: 'Te midden van de chaos van het volksbijgeloof bestond er een instelling die de mens steeds belet heeft in volslagen dierlijkheid te vervallen; het was de instelling der Mysteriën'. 

Deze mysteriën bestonden reeds duizenden jaren voór onze jaartelling. Van de Gupta-mysteriën uit het oude India tot de Poimandres van de Griekse Hermes Trismegistos, ze zijn er altijd geweest en zijn er nog steeds. 

De geestelijke zoektocht van de mens kent twee aanzichten: een naar buiten gericht aanzicht dat zich richt op de wereld met beloning en straf, met macht en onmacht. Zij vormden en vormen godsdiensten; en een naar binnen gericht aanzicht dat zich richt op zielegroei en evolutie van bewustzijn.  

Mysteriën zijn steeds gnostisch van aard. De naar buiten gerichte aanzichten bestrijden elkaar te vuur en te zwaard. De naar binnen gerichte aanzichten kennen geen onderlinge strijd omdat de transcenderende Liefde geen 'jij tegenover mij' kent maar een 'wij' die ontvankelijk is voor stralingskracht Gnosis. 

De naar buiten gerichte aanzichten en de naar binnen gerichte aanzichten gebruiken dezelfde taal. deze taal - de taal der godsdiensten -  houden de overleveringen in stand. Zoang er kerken, moskeeën, tempels of synagogen bestaan, blijven de teksten bewaakt. Soms lukt het weliswaar dat één der godsdiensten de ander zó kan vernietigen dat ook allerlei teksten vernietigd worden. En als een godsdienst merkt dat er mensen in haar gelederen zijn die het 'naar binnen gerichte aanzicht' praktiseren, dus mysterieteksten bestuderen, dan proberen zij steevast óók die mysterieteksten te vernietigen. Kortom: een godsdienst doet er te allen tijde van alles aan om haar macht te behouden. 

Een van de vele voorbeelden is de jacht van de jonge Christelijke Kerk in het jaar 367 op mysterieteksten die zich zouden bevinden in een klooster in het oude Midden-Egypte; de hoogste bestuurders van de jonge Kerk hadden er lucht van gekregen dat dat klooster bij Nag Hammadi, een gehucht aan de Nijl, dus zouden beschikken over mysterieteksten. Om ernstige straffen en vernietiging te voorkomen begroeven de kloosterlingen deze teksten door ze in leren banden te wikkelen en in stenen kruiken diep in de zandgronden te begraven. Dat deze teksten 1578 jaren later (bij toeval) werden opgegraven door een paar ongeletterde boeren (in december 1945) deed de Rooms-Katholieke kerk op haar grondvesten schudden, want wat moest je met het Evangelie van Thomas, het Evangelie der Waarheid, het Evangelie van Maria, het Evangelie volgens Filippus, het Geheime Boek van Johannes, kortom: méér dan vijftig geschriften werden opgegraven.

In het prille begin van de 13e eeuw kenden de wreedheden die de Kerk aanrichtte geen grenzen meer. In het Zuid-Franse stadje Béziers werden in 1209 ruim 20.000 mensen afgeslacht vanwege hun 'Kathaarse ketterij'. 

Maar de mysteriescholen bleven bestaan. In de Renaissance tot en met de Gouden Eeuw verschenen er filosofen, van Spinoza tot  Rousseau, van Mirandola tot Galileo, die het 'eigen denken' voorop stelde. De toenemende scheiding tussen Kerk en Staat - dat uiteindelijk na 1789 geformaliseerd werd -  stelde mysterischolen in staat langzaam, voorzichtig en geheel gehuld in verborgen symboliek, in de openbaarheid te treden. 

In het jaar 1614 verscheen zo het werk Fama Fraternitatis Rosea Crucis, wellicht geschreven door Johann Valentin Andraea, een Lutherse predikant; het gaf de aanzet tot de bekendmaking van de Broederschap van de Rozenkruisers. Toch was de kust nog niet helemaal veilig; een bekende Haarlemse schilder, Johannes Torrentius, gaf iets te veel op over zijn vermeende lidmaatschap van de Rozenkruisers en werd daarvoor in 1627 door het Hof van Holland, het toentertijd hoogste rechtsorgaan, opgepakt en tot 20 jaar cel veroordeeld. Hoewel door inmenging van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje de straf na 2 jaar ongedaan werd gemaakt, hield Torrentius het nog wel een paar jaar uit maar is uiteindelijk aan de gevolgen van de martelingen overleden. 

De Klassieke Rozenkruisers vormen ook een mysterieschool, thans genoemd: Geestesschool. 

Worden we ons bewust van het herstelproces in onze manifeste wereld, de wereld van de aangetaste Geestesschool, dan trekken de sluiers van het verborgene weg en ontdekken wij een zeer speciale verbijzondering in haar. Een verbijzondering van Lichtbakens als pijlers voor de Kennis ten Leven (Gnosis) voor de zoekende en bewustwordende mens. Voor de mens als hoogst ontwikkelde levensvorm in onze manifeste wereld.

Speciaal voor deze zoekende en bewustwordende mens heeft de Geestesschool een apart lesprogramma voor iedere fase en ontwikkeling in de tijd. Ter onderscheid spreken we dan over een Gnostieke Geestesschool als aanduiding van deze verbijzondering van Lichtbakens in de Geestesschool.

Eén van deze verbijzonderde Lichtbakens werd ontstoken dan wel geschonken aan de Wijsheidsstroming die onze naamgever, Christian Rosencreutz voortbracht. Of hij een historische dan wel mythologische persoon is laten wij in het midden. Zeker is de opkomst van deze Wijsheidsstroming als beweging en Gnostieke Geestesschool na de publicatie van haar manifesten vanaf het jaar 1614.

Net zo zeker is haar vertegenwoordiging in onze tijd in de vorm van de Orde van het Klassieke Rozenkruis Fama Fraternitatis. Als Gnostieke Geestesschool in ontwikkeling is zij een Representant en Lichtdrager van de aloude Broederschap der lofwaardige orde van het Rozenkruis. Haar lessen zijn toegankelijk voor elke man of vrouw in wier hart de spirituele roep klinkt.